Meten van het effect van interventies gericht op duurzame inzetbaarheid
Duurzame inzetbaarheid van de medewerkers staat hoog op het prioriteitenlijstje van de HR-professionals. Zij moeten ervoor zorgen dat het bedrijf goed in beeld heeft wat er nodig is om de medewerkers zo goed en gezond mogelijk hun werk te kunnen doen. Er is behoefte aan inzicht in de fysieke en mentale belastbaarheid van de medewerkers.
Maar ook in wat de medewerker aan competenties (kennis, vaardigheden, ervaring) nodig heeft om zijn werk te kunnen blijven doen. En niet onbelangrijk: of de medewerker ook zelf stappen wil zetten (motivatie). Op basis daarvan worden interventies ingezet die betrekking hebben op deze 3 thema’s.
Meten van resultaten nog niet gemeengoed
Minstens zo interessant is om te weten (en dus te meten) is welk resultaat deze interventies opleveren. Dragen zij effectief bij aan de duurzame inzetbaarheid van medewerkers?
En welke gevalideerde graadmeter kan daarvoor worden gehanteerd? Immers, werkgevers willen wel investeren, maar zien ook graag investeringen renderen.
Echter, uit een onderzoek van HR Praktijk en Robidus onder 124 HR professionals blijkt dat 67% van de ondervraagden de effecten van hun instrumenten niet meet wat de effecten zijn. Iets meer dan 25% meet soms de effecten en iets meer dan 7% meet structureel de effecten. De onderzoekers concluderen dan ook dat kan worden verbeterd: `een goede monitoring met betrekking tot de vraag hoeveel/welke medewerkers van de aangeboden instrumenten gebruik maken en wat de effecten zijn.’
Werkvermogen als graadmeter
Welke parameter kan nu worden gebruikt om de effectiviteit van de interventies te meten? Dat zou heel goed het werkvermogen kunnen zijn. Zij meet immers de mate waarin een medewerker lichamelijk en geestelijk in staat is zijn huidige werk te kunnen doen. Dat kan via de wetenschappelijk erkende Work Ability Index (WAI).
Het Huis van Werkvermogen
Werkvermogen gaat niet alleen over gezondheid. Het gaat over de interactie tussen lichamelijke en geestelijke gezondheid, de vaardigheden en kennis waarover men beschikt, de eigen waarden en normen en het werk: de omstandigheden waarin wordt gewerkt, de inhoud van het werk en de eisen die daardoor aan de medewerker worden gesteld en hoe management en leiderschap wordt uitgedragen.
Het Huis van Werkvermogen illustreert uit welke onderdelen werkvermogen is opgebouwd en wat invloed is op het werkvermogen. Zoals gezegd, de onderdelen staan niet op zichzelf maar beïnvloeden elkaar. En het Huis, op haar beurt, staat niet op zichzelf. Er is een wisselwerking vanuit de omgeving. Denk aan de verdeling werk-privé bij bijvoorbeeld mantelzorg. Die kan een zware wissel trekken op het werkvermogen.
Medewerkers met verminderd werkvermogen lopen een hoger risico op verzuim in de toekomst en mogelijk zelfs arbeidsongeschiktheid, zoals beschreven in dit artikel `Langer doorwerken wordt nog een hele klus’ van Blik op Werk voorzitter Jan Laurier. Maar er is ook goed nieuws: medewerkers met een goed werkvermogen hebben een kleinere kans op ziekteverzuim (Reeuwwijk, 2015) en zijn gelukkiger (P. Derx, 2018). En, niet onbelangrijk, medewerkers met een goed werkvermogen zijn productiever (Molenaar, 2007).

Meten is weten
Aan de hand van het beeld van een ijsberg is te illustreren welke voordelen van het meten van werkvermogen heeft. Het zichtbare deel van ijsberg is het topje: de mensen die reeds verzuimen. Echter, van de mensen die niet verzuimen is vaak niet bekend welke risico’s zij vormen. Zij vormen het grote gedeelte dat zich ‘onder water bevindt’, en dus zich buiten beeld bevindt.
Het in kaart brengen van mogelijke risico’s van groepen medewerkers is tegelijk ook de nulmeting van werkvermogen. Op basis van nadere analyse van het geconstateerde werkvermogen en aanvullend onderzoek kunnen gerichte interventies worden ingezet. Door de meting van het werkvermogen te herhalen is het mogelijk vast te stellen of de interventies invloed hebben op het werkvermogen.
Return on investment
Met de WAI-productiviteitsmeter kan inzichtelijk worden gemaakt wat de kosten zijn van verminderd werkvermogen. Ze kan daarmee dienen als onderbouwing in het bepalen van budget voor duurzame inzetbaarheid.
Kortom, het is uitermate zinvol te meten welke effecten instrumenten en interventies hebben op het werkvermogen. Door dit goed in kaart te brengen is meer zicht op onzichtbare risico’s, kunnen preventief ingezette interventies gericht worden toegepast. Hierdoor kan verzuim worden voorkomen of korter duren en kan een goed beeld worden verkregen van de medewerkers en in welke mate zij hun rollen en functies in de toekomst kunnen vervullen. Er gaat veel geld om in duurzame inzetbaarheid, maar elke euro kan maar 1 keer worden uitgegeven. Strategische keuzes kunnen pas goed gemaakt worden met een heldere analyse. Het meten van werkvermogen met de Work Ability Index is daar een onmisbaar onderdeel in.
De auteur Peter Langedijk is onder meer als productspecialist en trainer Work Ability Index verbonden aan Blik op Werk.
Lees meer over werken aan duurzame inzetbaarheid met de WAI